Zomaar een paar dagen samen, damesdagen.
Struinen in de supermarché in Hesdin,
koffie met taart uit de bakkerij, op een winderig terras.
Voor de open haard met een boek, terwijl de regen buiten klettert.
In de auto op weg naar de kust, uitwaaien boven op de krijtrotsen.
Ik strek mijn armen en leun tegen de wind.
Een meeuw hangt stil vlak naast me.
Warm worden in het café, borrelen, eten.
Ik poets en stofzuig mijn auto, sop deuren en spinnenrag verdwijnt.
Wandelen in het bunkerbosje, natte voeten in mijn gympen, klei aan mijn broek.
De tuin roept, de maaimachine zoeft aan en knettert door het grind.
Nog even, rijden, Cassel, bittere koffie ten afscheid op de kasseien.
Ik zie een oude vriendin in een naburig dorp,
ze nodigen me uit over een paar weken een afsluitfeestje van een workshop muziek, ja fijn, ik kom, dahag.