Daar is ze dan de lang verwachte kust. De krijtrotsen rijzen stijl op uit het water. Het ruikt lekker. Ziltig. Zo mooi de kustlijn. Zo fijn de zee, het zachte ruisen, heen en weer bewegen van de vloedlijn. Zwaluwtjes nestelen hoog tegen de rand. Scheren omlaag, omhoog, vliegjes vangend.
Er wordt gewerkt aan één van de huizen boven op de rotsen, hoe lang voor het afbrokkelende krijt het huis bereikt? Mijn auto staat een eindje verderop waar de straat omhoog meandert tussen de huizen met klinkende namen als Jeanettte, Paulette en Eureka. Dat is het eureka: ik heb het gevonden, ik heb het. Een huis in de buurt van de zee, stukjes schrijven en het zoutloze reinigen uitwerken, dat lijkt me een goed plan.
Vooralsnog zit ik op de Veluwe. Ault is alweer een paar weken geleden. Zondag was ik op het strand bij Kijkduin. Geel is de hoofdkleur langs het pad door de duinen. Geel van de zomer en de zon. Het ruist in mijn hoofd. Het is het gezoem van de kolibrie vleugeltjes zeg ik tegen mezelf. ‘Het is het geluid van de vleugels van de kolibrie die je uitnodigt om ja te zeggen tegen een nieuw avontuur.’ Ik trok de kaart de kolibrie, ‘de kolibrie leert ons aardig voor onszelf te zijn en ons persoonlijk domein te beschermen… en leer te vertrouwen op de roep die je steeds heel zachtjes hoort.’ Ik luister.
Ik zit te wachten op een koppelwachtwoord om mijn Udea account te activeren, ze zijn er mee bezig, met horten en stoten komt die account er wel. Hopelijk wél vandaag nog. In plaats van de bestelling plaatsen ga ik dan maar mijn spullen klaarleggen voor de reis naar Noorwegen. Daar is ook veel water.
©30-07-2024 ANW