Ik zit met mijn voeten op de bank. De open haard brand. Muziekje aan. Buiten op het grasveld zitten kraaien. Niet een paar, nee veel, heel veel. Het lijkt net alsof ze vergaderen. Ze lopen heen en weer, naar elkaar toe en van elkaar af, ze pikken in de grond. Hun kop gaat op en neer alsof ze ja zeggen en soms ook heen en weer alsof ze nee zeggen. Af en toe vliegt er eentje omhoog om een stukje verder weer te landen. Hij keert zich om en voegt zich bij de andere kraaien. Waar zouden ze het over hebben?
De kraaien zitten in jouw weitje, zo noem ik het maar, het is zo’n groot grasveld. Groot genoeg om op te voetballen. Om een tuinfeest te organiseren. Ik liep hier rond en zag in gedachten de lange tafels voor me met daar op wit tafellinnen en eten en drinken. Ik hoorde muziek en ik zag jou lachend rondlopen en praten en mezelf in een strakke rode jurk genieten van alles en iedereen en wijn inschenken en hapjes serveren. Ik zag mensen aan de tafel zitten, de tafels nu bezaaid met groen en bloemen en linten en schalen en
iedereen aan het werk met een compositie maken voor een passend bloemstuk. Ik zie een groep mensen op het grasveld bewegen langzaam op muziek. Ik zie jouw handen bewegen op een lichaam naast mij en ik beweeg mijn handen op een lichaam en ik glimlach. Het was er allemaal in oorsprong. Het is er allemaal in oorsprong. Laat ik positief kijken. Naar het licht, laat ik de demonen los, blijven er engelen over.