Je suis arrivee

Tweede poging. Mijn eerste als concept opgeslagen bericht, verdween als sneeuw voor de zon. Het is waarschijnlijk veiliger om een bericht eerst op de computer te maken en het dan te copieren hier naartoe. Dat werkt ook makkelijker met trema’s, accenten en aanverwante leestekens. Maar ik zit buiten lekker in de zon. Dit beeldschermpje werkt nog net, de computer spiegelt teveel.

Over spiegelen gesproken, wat me het meeste triggert zijn mijn helderste spiegels. Al mijn haren gaan overeind staan als ik naar Nederland bel* met een hulpvraag en het eerste commentaar is dat het bellen kostbaar is. Euh ok. Dat brengt me van mijn apropos. Geld. Als ik het heb stroomt het mijn handen uit en als de kraan dichtgedraaid is overleef ik ook. Geld is wel een issue. Toch nog steeds, wetende dat er overvloed is en er altijd genoeg is. Een opgedroogde bron herpakt zich zodra de regen zich weer aankondigt. In droge tijden dient zich ander leven aan. Meebewegen met het ritme van het leven.

Ik zit dus buiten voor het vakantiehuis in een ommuurde tuin in Noord-Frankrijk in de
Picardie om precies te zijn. De uitgestorven graanschuur van Frankrijk met zijn glooiingen, lappendeken van velden, nu geel van de koolzaad, zwart van omgeploegde aarde en tinten bruin en grijs en groen. Er wordt gezaaid. De boeren werken tot in de late uurtjes op het land. Kilometers vreten. Banen trekken, eggen, geulen, voren en planten.

Koeien zijn er ook. Hele families in één weide. Na mijn avondwandeling stuit ik op een groepje nieuwsgierige pinken. Ik zie ik zie wat jij niet ziet. Ik kom dichterbij. Een van de koeien ook. Ze snuffelt even aan mijn hand en snuift en maakt zich dan uit de voeten. Mijn voeten zijn moe. De wandeling blijft kort. Ik ga zitten in de berm, pluk bloemen en wandel op mijn gemakje huiswaarts. Het voelt hier wel als thuis. Mijn Frans is maar tralala, dat krikt zichzelf op als ik langer blijf en praatjes maak. Ik kom hier al pak hem beet 25 jaar? Al mijn relaties sleep ik hiermee naartoe. Prachtige plek. Houtje touwtje huis. Ik ga hier altijd schoonmaken. Letterlijk en figuurlijk. Grasmaaien, soppen, auto wassen, ramen lappen. Eten koken ook, veel te dure boodschappen doen in de supermarchee. Wat een megawinkel is dat. Ik krijg keuzestress en ben overweldigd door al die potjes, pakjes, flessen, vers en in blik en vis en vlees en kaas en zoveel wat ik nooit eet. Ik ga naar huis met minstens voor 2 weken eten. Ik koop dit keer geen alcohol maar appelsap. Geen goddelijke San Marco maar bio decafe. Ook lekker maar anders. Echte koffie, een glas wijn en zoetigheid neem ik alleen nog maar als ik daar bewust voor kies. Ik wil van de gewoonte af.

Gewoontes zijn hardnekkig. Zoals bijten op mijn nagelriemen. Breken met een gewoonte en die verwijderen uit je systeem kost tenminste drie maanden. Ik drink nu zes weken geen koffie meer dus ik moet nog eventjes.
Andere gewoontes koester ik, zoals mijn ochtendpagina’s. Daar komt soms de klad in, maar ik pak ze altijd weer op. En mijn ochtendpractice. Losmaakoefeningen, meridiaanstrekkingen. De vijf Tibetanen. Wat versterkende hara-oefeningen. Ademen en mediteren. Het kan in 15 minuten. Maar het kan ook anderhalf uur duren. Net hoe de pet staat. De klok tikt, de plicht roept.

Er roept eigenlijk geen plicht meer. Als het zo gaat voelen taai ik af. Zo heb ik net besloten te stoppen met bestellingen maken. De volgende stap is stoppen met koken voor groepen. Niet helemaal. De krenten in de pap wil ik wel houden, maar onderbetaald, werkdruk, grote groepen zonder assistentie, ik doe het niet meer. Mijn lijf schreeuwt nee. Ik kan goed koken en ik doe het graag maar dan wel conform prijs, naar kwaliteit en inzet.

Je suis arrivee. Hier dus. Op dit punt van weten wat ik waard ben. Dat voelt als een luxe. Als een welkome zachte hand die me leidt en beschermd. Ik hoef niet alles te kunnen. Ik mag nee zeggen. Ik kom hier naar la douce France om op te laden, te slapen, te wandelen en een beetje te werken. Om de eerste aanzet te maken voor mijn boek over voeding. Mijn filosofie over voeding. Voeding is niet alleen wat je in je mond stopt. Het is ook dat gesprek met je vriendin. De wandeling in het park. Het boek over de honingbij en het advies van de marktkoopman. Voeding is dat wat we inademen en omzetten in energie. Dat wat we zien en horen en ons eraan herinnert hoe kostbaar het leven is. Ik heb vrede gesloten met mezelf en al val ik nog, schop ik, schreeuw en vloek. Ik dans en zing en lach ook. Vol-ledig.

*belletje bleek naar Afrika te gaan, wist niet dat ze daar nog waren😜zo zie je maar weer, niet uitgaan van veronderstellingen😏

Lieve jij

Lieve jij
jij bent iemand,
jij staat met open ogen
en een open hart in de wereld
jij bent niet alleen

Lieve jij
familie
is iemand anders
zij zijn wie z
ij zijn
jouw plannen en jouw keuzes
zijn belangrijker dan wat zij er van vinden of denken

Lieve jij
vertrouw in je eigen scheppingskracht
doe wat je wilt
zolang je daarmee niemand schaadt
alles wat je doet komt 3voudig terug

Lieve jij
niet alles is te beredeneren
met gedachtekracht kun je
de werkelijkheid beïnvloeden
dat is ware magie

Lieve jij
luister naar je Zelf
naar dat wat gehoord wil worden
en dat wat geleefd wil worden
volg je intuïtie

Lieve jij
jij bent rust, jij bent kracht, jij bent jezelf
in alle omstandigheden
adem jij, welke emotie dan ook
in en uit.

Lieve jij
jij draagt water, vuur,
lucht, hout en aarde
voedsel voor de geest
en het lichaam naar het hart

Umbilical cord

Lief bedoeld, maar zo de plank misslaan, is de gift die ik in mijn handen krijg geduwd van een oude bekende van mijn moeder. Twee doosjes vleessnacks varkensvlees gevuld met roomkaas, ajakkie, hoe verzinnen ze het en een magnetron maaltijd andijviestamppot met gehaktballetjes en spek. Als ik vraag aan mijn moeder wat lust je niet, zegt ze steevast ‘andijvie’ en varkensvlees eet ze ook niet. Dus die mevrouw kent mijn moeder niet of denkt er niet over na. Dus als er iemand hier in de buurt dol is op andijviestamppot en serranohamrolletjes met roomkaas en salamirolletjesmet met kruidenkaas dan mag je ze op komen halen tht 27.01. Een gegeven paard zal ik niet in de bek kijken, maar er zijn grenzen.

Zo bedacht ik mij ook dat het grootste deel van het gezin waar ik uit kom geen idee heeft van hoe ik in het leven sta. Dat kan natuurlijk aan mij liggen, dat ik niet aan de grote klok hang waar ik de mosterd haal, maar ze weten zo langzamerhand dat mijn voorkeur voor natuurlijk leven niet een bevlieging is, dat ik behoorlijk wat huizen, mannen en banen van binnen en buiten heb gezien, dus zo’n mysterie ben ik niet. Misschien wel ongrijpbaar, veranderlijk en ondoorgrondelijk, omdat ik geen doorsnee mevrouw ben geworden met huisje, boompje, beestje, kind, man huis, nine to five. Zelfs mijn ambitie ben ik aan het afleggen.

Overigens een huisje, boompje, beestje, heb ik wel. Meerdere huizen zelfs, meerdere bomen en meerdere beestjes, nou ja hebben… Ik heb ze om me heen. Ik leef ermee en ertussen. Ik bezit ze niet. Want Ik bezit niks of in ieder geval steeds minder. We hebben alles te leen voor the time being. Nog steeds wel heel veel spullen, maar daar kom ik de komende tijd van af, daar helpt deze episode een handje in mee.

Ik loop op klompen iets wat me voorheen niet lukte, maar ik wen eraan, beetje bij beetje, extra dikke, jawel, geitenwollen sokken erin en een wollen zooltje. Wordt het teveel dan gaan ze uit. Een klomp is warm. Mij voeten moeten werken, dat heeft ook nut want mijn voeten zijn mijn zwakke plek. nu zijn ze heel aanwezig, in die klompen.

Ik liep vanmiddag in het dorp, boodschappen doen met mijn keycord, zonder mondkapje en mijn rode haren onder mijn Franse wollen muts uitpiepend. Ik liep door de straat en laat de moeheid komen. Mijn lijf voelen, de zwaarte in mijn ledematen, mijn prikkende ogen.

Ik zet thee als ik thuiskom, Earl Grey met een wolkje melk en eet MC vities, digestives. Soms kan ik zo weemoedig Engeland missen waar ik een jaartje woonde en me thuis voelde. Ik voel me hier ook thuis. Welkom..

Vanmorgen in de tuin sprak een voorbijgangster me aan, “wat heb je het weer mooi gemaakt.” Voor mij het begin van een transformatie naar natuurtuin, voor buitenstaanders een grote verandering van vuilnisbelt tussen het groen, naar licht tussen de bomen. Ah ja: licht.

Mijn moeder ligt te rusten, ik wimpel de oude vriendin vriendelijk, maar bewust af. Ik mag ook nee zeggen. Er is voldoende hulp in de buurt zeg ik. Ik kan niet alle energie binnenlaten, dan fakkel ik af. Wat ik toch al doe als ik niet nog meer ga loslaten. Ik trek een orakelkaart: het offer. Wat ga ik offeren. Mijn moeder?

Nu eindelijk de navelstreng verbreken? Het wordt tijd mam. Ik kan alleen mezelf redden. Jij hebt jouw zwaard te hanteren ik het mijne. Die van mij zwaait boven mijn hoofd: swoesj, swoesj, kliefend licht. De deur staat wagenwijd open. Ontvang mij.

Voor mijn moeder ga ik veel te snel, voor mij gaat de wereld veel te snel, in mijn hoofd gaat het kriskras alle kanten op. Wat ik echt wil?

Hier blijven. Maar niet als verzorger van mijn moeder. De kleine irritaties worden groot. Dit is zo’n groot inleveren dat kan ik niet volhouden. Zonder vrije dag. Ik, die gewend ben in stilte te zijn, ben gedompeld in een eeuwigdurende radio op de achtergrond. Zonder kan ze niet slapen. Zonder gaat ze vragen of die weer aan kan.

Gisteren zette ik de radio uit. Bewust. In de stilte las ze de krant. Het kan wel, maar er is zoveel conditionering, ook van mijn kant. Ik weet dondersgoed waarom ik niet samen wonen wil. Waarom ik een eigen ruimte nodig heb. Waarom ik regelmatig een week de stilte verkies in alleen zijn. En dan ben ik niet alleen, maar wel zonder andere mensen. Opdat het stil wordt in mijn hoofd. Dit is een ultieme oefening in stil worden in mijn hoofd samen. En dan potjandosie notabene met mijn moeder.

Zij klaagt niet en toch is ze dwingend. Zij vraagt niet en toch manipuleert ze. Heel subtiel net als toen. Toen ik nog in de luiers was. Boos klinkt het in mij. Ik ben boos. En als ik dat toelaat schieten de tranen toe. Wij mensen, onze gedachten, gevoelens, emoties, worden verhalen, overtuigingen, geleefd, geleden, gestapeld verleden. Het raam waaruit ik kijk. De spiegel waarin ik zie.

Ze kijkt, maar maakt niet altijd oogcontact. Ze schuilt in de diepte van haar ziel. Haar lichaam zit in de weg. Haar lichaam, waar ik haar mee in contact breng en wat haar niet zint.

Wat ik wil? Hier blijven. Ik ga mijn moeder offeren. Laten. De navelstreng lossen. Ik kan alleen hier blijven als ik mensen bereid vind om te investeren in mijn plan, een permacultuur-eco-kringloop-voorbeeldtuin, een stilteplek, een theetuin en een B&B om omzet te maken. Zonder lukt het niet en met mijn handen gebonden ook niet. Dus ik zal offeren in genade.
11 januari 2021

Blue en dankbaar

‘Driving home for christmas’… ‘Home is where the heart is’ , zingt Frank Zappa, ‘on the bus..’ Ik hoef niet te rijden om thuis te komen en met mijn hart zit het wel goed, zij klopt stevig in mijn borst, warm en ritmisch. Thuis is hier, binnen, thuis neem ik mee waar ik ook ga.
‘Blue Christmas’, zingt Elvis Presley. Feeling blue, een beetje eenzaam, triest. Kerst kan daar alle reden toe geven. Om kerst hangt voor de meesten een sfeer van samen zijn, delen, al dan niet verwachte gezelligheid, een kerstboom, lichtjes, een nieuwe geboorte, terugblikken, cadeautjes, vrede op aarde.
Als je dan voor de eerste keer kerst viert zonder je partner waar je bijna je hele leven mee gedeeld hebt, als je ongewenst alleen zit, zonder familie of vrienden, al dan niet gedwongen door corona of andere toestanden, als je lichaam of je geest niet meer dat doet wat je ervan gewend bent, als je om wat voor reden dan ook een gemis voelt of verdriet, dan ‘are you feeling blue’ en dat mag. Niets zo helend als die warme tranen over je wangen laten lopen en beseffen en accepteren dat dit is wat er is. Nu.
Ik at een keer pannenkoeken met Kerst omdat er niets anders in huis was en pannenkoeken zijn ongelooflijk lekker als je honger hebt. Ik zat een paar keer in de zon met Kerstmis, ook niet verkeerd. Soms was ik alleen, soms samen met een geliefde of met vrienden, familie. ‘It’s gonna be a lone lone Christmas without you’. Dacht het niet, maar het kan ook weer wel. Depending on the mood.
Tijdens Kerst was het vroeger een soort van verplichting om de lieve vrede te bewaren. Daar ben ik mee opgegroeid met die lieve vrede te bewaren. Tot ik in het potje ging roeren en het wateroppervlak troebel werd van al die weggestopt narigheid.
Het water wordt nu steeds helderder onder al die lagen die tevoorschijn kwamen en komen. Aangeleerde verplichtingen, overtuigingen, oordelen, had en heb ik aan te kijken. Te omarmen en te laten. Liters zoute tranen langs mijn wangen, van ingehouden woede, want een net meisje wordt geen brullend monster, maar ja, dus wel. Alles waar ik bang voor ben, me voor schaam, al mijn monsters, schaduwen, worden belichaamd.
En het wordt lichter. Ik kan beter luisteren naar jou, nu ik naar mezelf heb leren luisteren. Ik beweeg lichter in een geliefd lichaam dat rust in een soepel bekken. Mijn hart klopt stevig en warm in mijn borst, home is indeed where the heart is: here.
Het licht mag schijnen omdat ik mag voelen en zijn. Mijn hart schijnt op het pad dat ik te wandelen heb en een onzichtbaar web verbindt ons als draden in het mycelium, ondergronds, maar steeds zichtbaarder in mijn ogen en jouw ogen.
 ‘Kijk papa zonder handen’. Zo trots.

Thuiskomen

Nieuwe lessen:  Thuiskomen
Ik nodig je graag uit om deel te nemen aan deze nieuwe lessen. Door heel mijn leven loopt een rode draad van bewegen in allerlei vormen maar steeds in connectie met mijn lichaam en veelal in de natuur. Of het nou dansen is of wandelen, met mijn handen in  de aarde of een beslagkom, mijn bijen observeren, schrijven of iets maken, er is altijd beweging.

Ervaren is voor mij de weg om te groeien, om in elke vezel van mijn lijf te doorvoelen wie ik ben en waar ik sta om alles in het licht te zetten wat aanwezig is en wat gezien en gehoord wil voelen.

De rode draad in deze lessen is thuiskomen in je lichaam door te doen: elkaar ontmoeten in de omgeving, buiten, wandelen, dansen, mediteren, in stilte en al jubelend.

Ik zie er naar uit om samen dit avontuur aan te gaan.
voor info: anwildeman@gmail.com

Paradise on earth

Het is maandag 4 mei, vijf voor 8 ’s avonds.
Ik zit in mijn voiture en kijk naar het beeldscherm van mijn smartphone naar npo 1.
De dam in Amsterdam is zo goed als leeg.
De trompet speelt. Twee minuten stilte volgen. Om mij heen rijden auto’s, fietsen mensen. Er staat iemand voor de supermarkt net als ik. Die is dicht. Vroeger, vanwege dodenherdenking.
Ik kijk naar de kransleggingen en de tranen prikken in mijn ogen. Al die mensen, gestorven voor wat? Ik luister naar de toespraak van de koning. Een eerlijke toespraak over wat werd verzwegen. We lieten het toe en keken ernaar, de mensen die afgevoerd werden. Over zijn grootmoeder in Londen die zweeg ook.
Ik ken een ander oorlogsverleden van mijn ouders in het Japanse interneringskamp. Ook zij zwegen. Het dodelijke zwijgen wat zwaar hangt. Het monddood maken omdat je niet weet waar te beginnen. Te pijnlijk. Maar je voelt het en je weet het als kind onbewust je ouders beschermen. Ik ben gaan praten. Ergens ben ik opgestaan omdat ik de zwaarte niet meer kon dragen. Omdat het lichte engelenkind zich ging roeren. Wilde dansen in de bloemenwei. Misschien dat ik daarom zo van het leven ben gaan houden, van alles wat groeit en zich niks aantrekt van wat de mensen zeggen. Wat zich elk voorjaar openbaart en naar buiten schiet en schatert en meters maakt. Om zich als de herfstregens zich melden langzaam terug te trekken en in winterslaap te zakken. Sluimerend, energie opladend.
Ik heb een paradijs gemaakt. Of het paradijs heeft zichzelf gemaakt van bloemen en planten. Er is geen spatje zwarte aarde, er is geen plekje onbenut. Alles kruipt, klimt, mengt, groeit en bloeit. De wormen, kevers, vlinders, padden, pissebedden, kikkers, vogels, salamanders bewonen mijn tuin. Mijn tuin is blij, ik ben blij. Vrijheid zit in jezelf. Ik laat de verhalen los. Dat kan zomaar. Ik fietste zaterdag met een vriendin en onze handen zochten elkaar na 7 weken geen fysiek contact was dat opeens een bijzonder genieten. Zomaar zoiets gewoons is beseffen hoe dankbaar we mogen zijn met alles wat er is. Het is helemaal niet gewoon. Het paradijs is dichterbij dan je denkt als je het ziet.

Zo is het

Het voelt als gevangen maar mijn veerkrachtige moeder blijft ondanks alles lachen. Heel haar leven. Opgesloten als kind in het kamp en nu in het verpleeghuis beperkte bewegingsvrijheid.
“ik zit aan het hoofd van de tafel”, meldt ze, als de afstand tussen de medebewoners tijdens de maaltijden opgeschroefd wordt. “Er speelt straks een bandje in de binnentuin”, vertelt ze als ik haar bel. “Wat fijn dat je belt”. Mijn moedige moeder. Onze strijd is gestreden. En we hebben gestreden neem dat maar van me aan. Ik heb alles vergeven, alle zogenaamde tekortkomingen in mijn jeugd. Ik heb alles doorleefd, doorvoeld en ach er zullen altijd haken en ogen blijven, maar ik had nooit durven dromen dat die eigenzinnige trotse mooie vrouw, mijn moeder, me zo dierbaar zou zijn.

Het is stil in mij

Het is nooit klaar
Het is pas klaar, als je aan het eind van dit leven bent
Niet wetende wat er dan in een volgend leven op je wacht
Ik ben niet bang
Want weet je, ik heb niets te verliezen
Ik heb alles al en eigenlijk heb ik niks
Ik ben aan het oefenen in loslaten
Het ego wil iets wel en het ego wil iets niet
en ik?
Ik heb het leven te leen
Niets behoort mij
Ik ben aan het teruggeven wat niet van mij is
Ik ben aan het terugnemen wat ik een ander heb aangedaan
In het vergeven van de ander
en in de vergeving van mijzelf
ligt de acceptatie van wat is
Alles en niets is
Het is stil in mij
Ik dans op de golven
Ik leun in de wind
Ik zing naar de hemel
Ik ben een elfenkind
18 december 2019

Koper voor de kookgek

Ze staan me nu nog ingepakt blinkend aan te kijken. Zes schone koperen pannekes die ik bij Falk Culinair in Wespelaar (België) opnieuw heb laten vertinnen. En niet alleen dat, ze zijn ook helemaal schoongemaakt en ogen als nieuw! Dat kost wat, maar dan heb je ook wat.
Eind vorig jaar belandde ik op een braderie nadat ik had besloten om op te stappen bij de stilteretraite waar ik was, maar wel om mijn eigen retraite dat weekend te vervolgen in Epe, daarvoor moest ik dan wel voor mijn eigen eten zorgen. In het dorp was een braderie en ik liep tegen de koperen pannetjes aan. Geen toeval maar geluk. En voor een klein prijsje was ik de trotse eigenaar van steelpannen mét deksels. Maar al gauw bleek dat het koper door de meeste bodems scheen en ik ook nog ermee moest leren koken. Koper geleidt als de beste, maar je moet ze niet te hoog opstoken dan verkleuren ze aan de buitenkant en gaat het tin lopen.
Nu rijst de vraag ga ik die nearly nieuwe pannen te gelde maken want de bodem van de schatkist is in zicht. Of ga ik ze uitpakken en culinaire hoogstandjes in die schoonheden bereiden? Dat laat zich raden voor een kookgek als ik.

Scroll naar boven