Wie A zegt moet B zeggen. Het is tuintijd maar het regent. Dus zit ik in mijn tuinhuis en kijk naar buiten. Een heel jaar geen frambozen en nu bam opeens trossen vol, het zijn weke, natte frambozen, maar wel lekker samen gekookt met zure valappeltjes, een beetje vanille en kaneel en wat gedroogde abrikozen. De druif hangt vol, jammer genoeg zijn deze druiven zo ontzettend zuur, prima voor azijn, maar voor wijn of sap bedank ik. Kun je je de gelaatsuitdrukking voorstellen als ik een druif in mijn mond stop. Ik laat ze hangen de merels zijn er dol op, nog even wachten dan strijkt er een vlucht neer en rits rits alles leeg.
Mijn tuin is groen en kleurt nu langzaam naar fraaie herfsttinten.
Het staat vol, zoveel verschillende planten en struiken heb ik in de afgelopen jaren gepoot en hier en daar is wat aan komen waaien en heeft zichzelf een plek verworven. Sommige planten overleven het niet in de zware klei. Mijn pogingen om een moestuin te maken strandden in, te weinig tijd, structuur, discipline, noem maar op.
Het lukt me wel om kruiden te kweken en tomaten in de kas. En volgend jaar of eigenlijk nu al maak ik opnieuw de beslissing om de moestuin in orde te maken. De grond is schoon, geen kunstmest, pesticide of ander chemisch element aanwezig. Alleen de vliegtuigen die van Rotterdam Airport/ The Haque opstijgen en dalen, vervuilen. Ze vliegen laag. Zo laag dat je vanzelf met praten stopt als ze overvliegen. En de auto’s op de nabijliggende A12 de uitstoot en roetdeeltjes die in de lucht zweven en neerdalen zitten vast vol schadelijke metalen.
Maar de tuin floreert, ook als ik me er niet mee bemoei. De aarde is bijna overal bedekt, behalve dan in dat stuk waar die moestuin zich zou moeten bevinden. Daar liggen nu afgezaagde takken, en ander snoeisel en nog te verwerken tuinafval.
Ik krijg complimenten over de tuin, terwijl ik zelf vooral zie welk onderhoud er gepleegd moet worden. Want de afgelopen twee jaar heb ik mijn tuin schandelijk verwaarloosd. Nou ja, het hoog nodige heb ik gedaan qua onderhoud. Wat nog lukte en waartoe ik mezelf dwong was gras maaien en de heg knippen. De laatste paar maanden heeft mijn buurman de heggeschaar gehanteerd. ‘Ach het is een kleine moeite om jouw heg ook mee te nemen’, zei hij, ‘als ik toch bezig ben’. ‘Dank je wel, wat lief’. Het is zo’n opluchting. Elke maand zie ik de knipsels liggen, ik veeg ze weg en schoffel het onkruid langs de straatkant en dan ziet het er weer netjes uit. Ook voor de heg is het heilzaam, door de regelmatige snoei wordt ze voller. Het is de hoogste tijd om weer te bedanken, maar we zien elkaar niet zoveel, want ik ontwijk nog weleens mijn medemens en ben vaak in de weekenden elders, twee jaar heb ik me in mezelf teruggetrokken. Stilstaan om weer verder te kunnen.
Ik zie hoe jonge boompjes zich proberen te manifesteren, de wilde wingerd gaat woekeren en de heermoes zich een weg baant onder de keien van het terras. Tijd om in te grijpen. Het oerwoud bedwingen. Stapje voor stapje dan maar. De energie komt weer langzaam terug en de zin zal ook wel terug komen. En dan op een dag doe ik de gordijnen open en is de tuin weer prachtig.