Lief bedoeld, maar zo de plank misslaan, is de gift die ik in mijn handen krijg geduwd van een oude bekende van mijn moeder. Twee doosjes vleessnacks varkensvlees gevuld met roomkaas, ajakkie, hoe verzinnen ze het en een magnetron maaltijd andijviestamppot met gehaktballetjes en spek. Als ik vraag aan mijn moeder wat lust je niet, zegt ze steevast ‘andijvie’ en varkensvlees eet ze ook niet. Dus die mevrouw kent mijn moeder niet of denkt er niet over na. Dus als er iemand hier in de buurt dol is op andijviestamppot en serranohamrolletjes met roomkaas en salamirolletjesmet met kruidenkaas dan mag je ze op komen halen tht 27.01. Een gegeven paard zal ik niet in de bek kijken, maar er zijn grenzen.
Zo bedacht ik mij ook dat het grootste deel van het gezin waar ik uit kom geen idee heeft van hoe ik in het leven sta. Dat kan natuurlijk aan mij liggen, dat ik niet aan de grote klok hang waar ik de mosterd haal, maar ze weten zo langzamerhand dat mijn voorkeur voor natuurlijk leven niet een bevlieging is, dat ik behoorlijk wat huizen, mannen en banen van binnen en buiten heb gezien, dus zo’n mysterie ben ik niet. Misschien wel ongrijpbaar, veranderlijk en ondoorgrondelijk, omdat ik geen doorsnee mevrouw ben geworden met huisje, boompje, beestje, kind, man huis, nine to five. Zelfs mijn ambitie ben ik aan het afleggen.
Overigens een huisje, boompje, beestje, heb ik wel. Meerdere huizen zelfs, meerdere bomen en meerdere beestjes, nou ja hebben… Ik heb ze om me heen. Ik leef ermee en ertussen. Ik bezit ze niet. Want Ik bezit niks of in ieder geval steeds minder. We hebben alles te leen voor the time being. Nog steeds wel heel veel spullen, maar daar kom ik de komende tijd van af, daar helpt deze episode een handje in mee.
Ik loop op klompen iets wat me voorheen niet lukte, maar ik wen eraan, beetje bij beetje, extra dikke, jawel, geitenwollen sokken erin en een wollen zooltje. Wordt het teveel dan gaan ze uit. Een klomp is warm. Mij voeten moeten werken, dat heeft ook nut want mijn voeten zijn mijn zwakke plek. nu zijn ze heel aanwezig, in die klompen.
Ik liep vanmiddag in het dorp, boodschappen doen met mijn keycord, zonder mondkapje en mijn rode haren onder mijn Franse wollen muts uitpiepend. Ik liep door de straat en laat de moeheid komen. Mijn lijf voelen, de zwaarte in mijn ledematen, mijn prikkende ogen.
Ik zet thee als ik thuiskom, Earl Grey met een wolkje melk en eet MC vities, digestives. Soms kan ik zo weemoedig Engeland missen waar ik een jaartje woonde en me thuis voelde. Ik voel me hier ook thuis. Welkom..
Vanmorgen in de tuin sprak een voorbijgangster me aan, “wat heb je het weer mooi gemaakt.” Voor mij het begin van een transformatie naar natuurtuin, voor buitenstaanders een grote verandering van vuilnisbelt tussen het groen, naar licht tussen de bomen. Ah ja: licht.
Mijn moeder ligt te rusten, ik wimpel de oude vriendin vriendelijk, maar bewust af. Ik mag ook nee zeggen. Er is voldoende hulp in de buurt zeg ik. Ik kan niet alle energie binnenlaten, dan fakkel ik af. Wat ik toch al doe als ik niet nog meer ga loslaten. Ik trek een orakelkaart: het offer. Wat ga ik offeren. Mijn moeder?
Voor mijn moeder ga ik veel te snel, voor mij gaat de wereld veel te snel, in mijn hoofd gaat het kriskras alle kanten op. Wat ik echt wil?
Hier blijven. Maar niet als verzorger van mijn moeder. De kleine irritaties worden groot. Dit is zo’n groot inleveren dat kan ik niet volhouden. Zonder vrije dag. Ik, die gewend ben in stilte te zijn, ben gedompeld in een eeuwigdurende radio op de achtergrond. Zonder kan ze niet slapen. Zonder gaat ze vragen of die weer aan kan.
Gisteren zette ik de radio uit. Bewust. In de stilte las ze de krant. Het kan wel, maar er is zoveel conditionering, ook van mijn kant. Ik weet dondersgoed waarom ik niet samen wonen wil. Waarom ik een eigen ruimte nodig heb. Waarom ik regelmatig een week de stilte verkies in alleen zijn. En dan ben ik niet alleen, maar wel zonder andere mensen. Opdat het stil wordt in mijn hoofd. Dit is een ultieme oefening in stil worden in mijn hoofd samen. En dan potjandosie notabene met mijn moeder.
Zij klaagt niet en toch is ze dwingend. Zij vraagt niet en toch manipuleert ze. Heel subtiel net als toen. Toen ik nog in de luiers was. Boos klinkt het in mij. Ik ben boos. En als ik dat toelaat schieten de tranen toe. Wij mensen, onze gedachten, gevoelens, emoties, worden verhalen, overtuigingen, geleefd, geleden, gestapeld verleden. Het raam waaruit ik kijk. De spiegel waarin ik zie.
Ze kijkt, maar maakt niet altijd oogcontact. Ze schuilt in de diepte van haar ziel. Haar lichaam zit in de weg. Haar lichaam, waar ik haar mee in contact breng en wat haar niet zint.