Er huist een zuil in mij, stevig in mijn romp.
In het midden van mijn voetzolen zit een cirkelvormige opening,
waardoor aarde energie naar binnen stroomt,
langs de binnenkant van mijn benen, opwaarts naar het perineum.
Via mijn ruggengraat, langs de buitenzijde van mijn armen naar mijn pinken.
En terug door mijn keel naar het kruintje op mijn hoofd naar buiten.
Weldadig.
In de zuil druppelt bloed van een hart, geen verdriet,
maar pure liefde. Zo sta ik voor het leven, met mijn vinger op de bel.