Een konijn scharrelt, kan dat, een scharrelend konijn, kippen scharrelen, konijnen niet, die hippen, van de ene plek naar de andere, kriskras door de tuin.
Waar eerst de zon scheen begint het nu te regenen, zachtjes, een windvlaag doet de takken schudden en het konijn hipt haastig op zoek naar een plek om te schuilen,
Daar bovenop volgt een hagelbui, kort, fel, takken vallen uit de bomen. Lentewind ruimt op. De wolken schuiven. Daar is de zon alweer. Kan ik mijn wandelschoenen pakken straks, als ik klaar ben met mijn opdracht voor vandaag. Wat teksten aanpassen en dan pantoffels kopen voor mijn hotelbezoek komende week.
In de schoenenwinkel wacht een vriendelijke verkoopster, die behulpzaam meedenkt en zoekt, zonder opdringerig te zijn. Ze zijn er nog. Aan de overkant vangt een lingeriewinkel me op met open armen. Scharrelen tussen de rekken. Spullen, soms onweerstaanbaar lekker om je daarin te wentelen. Dus kom ik met twee tassen vol terug en kan ik met mijn nieuwe outfit netjes in het hotel heen en weer lopen tussen zwembad, sauna, kamer, eetzaal. De voorpret is begonnen. Alleen dat is al een feestje.
De zon draait. Een veluws biertje in het pannenkoekenhuis in het bos. Dit is het dus.
Wat? Zitten en schrijven wat er opkomt eruit wil. Tijdens het wandelen vertragen. Stoppen, luisteren, stilstaan, met mijn gezicht in de zon. Zintuigen openzetten. Adem in, adem uit. Gronden. Langs de energiepunten, waarnemen, neem waar. Leeg. Vertragen.
Het is geen zwaar bier, maar de alcohol komt evengoed hard binnen. Net als de herinneringen die daaraan gerelateerd zijn.
In de trein, op het strand, op de ferry, in de pub, aan de keukentafel, in de gang, bij zijn moeder, op de zolder, in het park, café, concert, bij familie, tijdens het liften, in Londen. Alles wat weggedrukt is komt huizenhoog als een vloedgolf over mij heen.
Het slaat vast tussen mijn schouderbladen en de tranen duwen tegen mijn oogleden, mijn mond verstrakt, mijn onderrug steunt, help roept het. Houdt mij vast. En dat doe ik. Niet om vast te houden, weg te drukken, maar om te omarmen. Kom maar. Ik zal er voor je zijn.
Vergeven is niet genoeg. Vergeven heb ik in mijn hoofd menigmaal herhaald. Verstandelijk dus, mijn denken begrijpt het. Het hoofd wil altijd oplossingen zoeken. Hiervoor zijn geen oplossingen. Dit is rauw en schuurt. Mijn lichaam wil voelen, openen, inademen, verzachten, stromen, niet begrijpen, maar zijn. Verdriet mogen voelen, de pijn voelen, huilen. Mogen voelen. Vooral dat. Niet sterk zijn maar mogen buigen. Mogen falen. Ongelukkig zijn.
Hoe oud was ik helemaal: 16. Wist ik veel dat 42 jaar later de bijl er nog inhakt. Hij zei sorry, ik ook, recent. We spreken elkaar best wel vaak. Herinneringen van pijn die we elkaar opgespeld hebben. Toen. Het spijt me. Ik schaam me. We zeggen het. En daarmee smelt het ijswater. En stroomt warm water naar de zee, naar mijn hart, jouw hart. We delen zonder verwachting, onvoorwaardelijk.
Echt oprecht, trouw aan mezelf in deze vriendschap. Twee volwassen mensen met een beschadigd kind. Twee volwassen mensen die elkaar helpen om hun innerlijk kind te helen. Zo wonderbaarlijk mooi.
Ik scharrel niet, ik hip niet. Ik heb lief.
25-02-2023