Ach lieve het is mei, de krater die in mij is geslagen is langzaam aan het helen. Vandaag toverde ik zowaar een glimlach toen ik aan je dacht.
Het is zwaar tafelen. Zelfs de tuin trek ik niet. Nog twee weekenden. Ik red het wel er zijn altijd oplossingen en er is altijd werk.
Maar nu zou ik graag willen rusten, iemand die mij draagt, die zich over mij ontfermt en zegt, oké het is goed zo.
Na de yogales fiets ik naar huis met mijn armen gespreid als vleugels en klinkt mijn stem in het licht van de halfvolle maan helder verwachtingsvol. Er ligt een plan te broeden.