Er wacht een mooie ruime hotelkamer met een prima bed, geen balkon maar daarvoor in de plaats een heus terras achter de openslaande deuren.
Laat nu die zon maar komen dan zit ik morgenochtend buiten met een koffie op dat terras.
Onderweg een korte stop in Ouddorp en in Renesse zeehonden spotten. Vakantie begint met de voorpret tijdens het inpakken van de koffer, daarvoor wellicht al, met het kopen van een ochtendjas en dan de rolkoffer tevoorschijn halen. Hoelang ligt die al op zolder? Er zitten boeken is. Grote zware boeken nog van de verhuizing. Die mogen naar iemand die er blij van wordt. Een boek over shiatsupunten, een compleet naslagwerk en een boek van Carel Willink de schilder.
De vakantie begint echt op het moment dat de voordeur dichtklikt in het slot. Dag huis.
Anders dan verwacht of gehoopt valt er vanmorgen natte sneeuw uit de hemel en is de lucht een groot ondoordringbaar grijs.
De bijna, nog net niet, eerste bloesem van de sleedoorn, blijft vandaag dicht. Die eerste voorjaarstekenen, met het langer licht worden, vogels in het ochtendwaken en bij vallen van de nacht. Gisteren kleurde de hemel donkerblauw met slierten oranje en zware wolken. Verandering voelbaar al in de lucht.
Mijn nacht was onrustig, mijn lichaam strak en gespannen. Het klopt in mijn nek. Ook al heb ik gisteren na het eten gezwommen en plaats genomen in de sauna. De ontspanning blijft uit. Ontrafelen kost tijd. Het diner was heerlijk, bietenhumus vooraf, zeebaars als hoofd en framboos met chocolade toe. Misschien heb ik te veel gegeten, te zout, te zoet. Misschien was het de wijn. Misschien heb ik te veel mijn best gedaan. Misschien had ik mijn mail niet moeten lezen. Mijn hoofd gaat aan. Werk. Onrust. Dat is er. Me er zorgen over maken. Dit is er. Dat toelaten. Zorg. Over van alles. Terwijl zorgen maken niet helpt. Over wat dan ook.
Wonen, werk, geld, relaties, familie, spanning, gezondheid. Je kunt je over van alles druk maken. Het lost niets op.
Ik sta op, het is al lang licht en ik slaap al lang niet meer. Ik rek zacht alles wat gerekt wil worden en haal daarbij rustig en diep adem. Zachte vloeiende bewegingen. Meebewegen met waar het lichaam naar toe wil. Zo in het leven meebewegen. Weten, nu nog toelaten. Meebewegen.
Het ontbijtbuffet is rijk en volledig. Vers brood, broodjes, croissants, crackers, koek, zoete broodjes, beleg, ei, roerui, worst, spek, poffertjes, yoghurt, vruchten, fruit, muesli. Koffie, thee, sap. Veel. Name it en het is er.
We ziten vlakbij de koffietap, daar is een stroom van mensen, een stroom van energie, ik voel hoe mijn lichaam reageert. Ik word warm en mijn spieren verstrakken. Ik wil ergens anders zitten stel ik voor. Achterin, uit de stroom.
Daar zak ik in de stoel en eet de rest van mijn ontbijt. Croissantje, jus, ei en muesli.
Het hotel is prachtig. Groot, ruime kamers, mooie lobby. Het restaurant is recent gerenoveerd. Stijlvol, kleurrijk. De keuken is goed. Het personeel vriendelijk. Van mij mag de muziek uit. Behang. Wat is dat toch dat bijna overal geluid is, muziek. Kunnen we niet meer in stilte zijn? In openbare ruimtes, winkels, zomaar op straat, in een galerij. In elk restaurant. Is er ruis. Gelukkig nog niet in de bibliotheek, wachtruimte bij de dokter, ziekenhuis, maar bij de tandarts van mijn moeder galmt de bas als je in de stoel ligt. Voor mij hoeft het niet. Lekker stil. In mijn cursus valt de stilte als iedereen zich over haar en zijn werk buigt. Concentratie. Soms is daar een opmerking over. ‘Wat is het stil.’ ‘Ja, fijn hè.’ De ene groep is de ander niet. Het koffiemoment voor de groep die gezellig wil kletsen en de toewijding waarmee gewerkt wordt. Het een sluit het ander niet uit. Ik manoeuvreer tussen uitersten.
Ik weet al lang wat ik wil. Nu nog de volharding.
Na het ontbijt zak ik terug in dromenland. Terwijl ik ontspan pakt een hand mijn hand. Ik glijd weg gesteund door onzichtbare draden. Drie witte veren, drie eenheid vallen in mijn hand. Een schedel en botjes. Geen idee welk dier het is. Een open graf op het strand.
We lopen lang, langs het strand, de duinen, door het bos, het dorp door. Burgh, daar is een bakker. Ik koop chocolade eitjes met allerlei vullingen. Verder is er niet veel in Burgh, de plaatselijke middenstand is uitgedund. Verhuisd, overleden, ingekrimpt. Wellicht heeft de komst van de AH nog een duit in het zakje gedaan. Machtig groot marktaandeel. Geen horeca. Wel in Haamstede maar dat is één brug te ver. Al te lang gewandeld, zware voeten, enkels, benen.
Een stukje terug zit een restaurant Zeebinkie. Daar eten we een hapje. De vermoeidheid zakt erin. Het is genoeg voor vandaag.
In de lobby zak ik in een fauteuil. Het is genoeg. De zilte zeelucht. Het zacht wiegen van de zee. Weten wat ik wil.
Van een afstand kijk ik mee over mijn schouder. Meebewegen. In een koker van licht plaats ik mezelf en laat het stromen.
28-02-2023