Het is druk in mijn hoofd. Ik doe dingen tegelijk. Nu bijvoorbeeld: ik eet, ik heb een schrift open om een tekening te maken, een schrift om aantekeningen te maken voor de massage, in mijn hoofd gonst de gedachte dat ik een yogales moet voorbereiden en dat ik een aantal oefeningen wil opschrijven met tekeningen erbij: een korte serie om thuis te doen.
Ik denk aan de fotosessie die net geweest is om promotie te maken voor mijn bedrijf en aan het organiseren van een avond, middag, dag met verschillende activiteiten, aan welke prijs moet ik dan denken, aan de sollicitatie die ik wil schrijven, want ik wil ook een broodbaan, en ik schrijf nu om alles te ordenen. Het is niet erg al die verschillende dingen doen, het is wie ik ben, het zijn al die kanten van mij die aan bod willen komen. Ik leef zo veel levens. O ja ik wil ook weer een table d’hôte organiseren en en en en.
Persoonlijk noemde de fotograaf mijn ruimte, mijn sfeer, ja dat is ook wie ik ben, persoonlijk. Ik ben niet meer bang, alhoewel de angst soms door mijn aderen raast, maar niet meer zo bang als ik was. Nu zijn het momenten, waarop een golf van angst me overspoelt en wegrukt uit de werkelijkheid. Maar de momenten duren steeds korter en de ruimte er tussen wordt groter. Ik durf te kijken naar de angst. Ik loop niet meer weg. Ik sterf duizend doden. Hoe vaak moet je sterven om werkelijk te gaan leven?
En toen was er stilte.
Vanmiddag zit ik te eten en ik eet, rustig, ik kauw, ik proef, ik leg mijn bestek neer en kauw, ik kijk om me heen, ik voel dat ik zit. Sinds een aantal weken, zit in week 7 nu, sta ik op en schrijf. Het helpt om de ruis kwijt te raken, het helpt om me te concentreren, het helpt om weer te gaan spelen, om de censor te horen maar er geen gehoor aan te geven. Om er achter te komen dat ik toch niet alles opnieuw hoef te leren, dat alles wat ik kwijt was geraakt onderweg, in de depressie, weer boven water komt. Alles is hetzelfde en toch is alles anders omdat ik de dingen anders ervaar. Ik begin het weer goed te hebben met mezelf. En dan komt ook de stem weer boven die zegt: waarom zou je uitstellen wat je wilt doen? Waarom ga je niet voluit voor je dromen? Wat tegenhoud zijn nog de kritische stemmetjes. Je kan het niet, je bent niet goed genoeg, niemand luistert, er zijn er al genoeg, een ander doet het beter, kan het beter…alles oude vertrouwde nee want, omdat, toch…Maar is het waar?
Kan ik overboord gooien wat me maatschappelijk staande houdt. Kan ik geloven dat ik met mijn creatieve werk, mijn kunst voldoende inkomsten kan genereren? Dan zou ik onmiddellijk mijn ruimte transformeren tot atelier. Hup matten eruit. Werktafel erin, werkbank ophalen en gereedschap in bakken..
En dan wordt het stil.
Moed hebben om dat te doen wat je echt wilt, waar je hart van overstroomt. Moed om te zeggen nee, dat wil ik niet. Zonder me schuldig te voelen. Moed om bij mezelf te blijven, om te zeggen wat ik fijn vind en wat niet. Dus niet dat lijstje maken wat ik zou willen van een ander maar zeggen hoe ik het zou willen hebben. Dat is echt geven.
Als alles al beslist is hoef ik alleen nog maar te volgen.
En mijn droom groeit.