De ganzen vertrekken, in lange formaties vliegen ze gakkend over mijn hoofd. Ik hark bladeren in het donker, het ruikt lekker naar herfst. Om me heen daalt de stilte in de mist en vervagen de vormen. Hier is geen tijd, hier is geen moeten, hier kan ik zijn. Wat een geluk om een thuis te hebben. In de studio is het donker, wachten de muren en de buren gluren, nou ja dat is overdrachtelijk. Hier ademt alles. Het hek door, mijn tuinhek open, mijn paradijs in. Het is een beetje te koud ’s nachts, dus ik slaap hier niet meer. Maar nu weet ik wel hoe ik het wil, de mooiste plek van de wereld is niet een groot huis met alle luxe, maar een plek waar je je vrij voelt, waar je jezelf kan zijn. Is ook niet gebonden aan een plek, want donderdag rijd ik in het donker naar Raye en dan ben ik ook thuis en de volgende week ben ik een weekend aan het werk in Laren en daar ben ik ook thuis. Het zijn plekken waar ruimte is, in de natuur, een tuin, een schuur, niet helemaal af, oud, geschiedenis en geur en diertjes en spinnenwebben. Waar ik kan koken en onkruid wieden en dingen repareren, waar altijd een klusje is en niemand opkijkt als je om vijf uur ’s ochtends gaat mediteren of een wandeling gaat maken. Waar het leven beweegt met de seizoenen. Ik beweeg in het besef dat ik meer boeddhist ben dan ik vermoedde. Het leven heeft liefde nodig, mededogen, mildheid, zoals de Dalai Lama zegt. Ik studeer op oorzaak en gevolg: karma. Wij zijn wat wij uitdragen. Wij ontvangen wat we geven. Ik voel. Ik beweeg. In de dans vind ik de ruimte, ik dans in het leven. Thuiskomen is fijn. Nu kan ik anderen gelukkig maken.